De O van Omar

"Toen mijn moeder een tiener was, keek ze samen met mijn opa een film op televisie. Daarin speelde de Egyptische acteur Omar Sharif. Mijn opa was helemaal weg van hem en vroeg mijn moeder: ‘Als je ooit een zoon krijgt, wil je hem dan Omar noemen?’."

Als ik mensen met een islamitische achtergrond tegenkom, vragen ze altijd of ik moslim ben. Mijn naam heeft een andere geschiedenis. Ik ben vernoemd naar de Egyptische acteur Omar Sharif. De opa van mijn moeder had enkele films van hem gezien en vond het een mooie naam. Mijn moeder en hij hadden een sterke emotionele band. Hij vroeg haar: ‘Als je ooit een zoon krijgt, zou je hem dan Omar willen noemen?’. Mijn moeder was daar destijds helemaal niet mee bezig, maar toen ze op haar 29e zwanger werd van mij, wist ze meteen hoe ze haar zoon ging noemen.

Wat ik wel grappig vind is dat mijn naam islamitisch is, maar ik katholiek ben opgevoed. Ik geloof nog steeds wel, maar niet op de manier zoals in de Bijbel staat beschreven. Wat ik dan wel geloof, waar ik voor sta en hoe ik mijn leven vormgeef, is de zoektocht van mijn leven.

Die zoektocht ben ik beter gaan begrijpen toen ik de opleiding tot psychotherapeut ging volgen. Ik moest hiervoor in leertherapie, wat inhoudt dat je zelf in therapie gaat om je leven en valkuilen in kaart te brengen. Ik weet nog goed dat ik daar de eerste keer naartoe ging en via de spiegel recht in mijn ogen keek. ‘Wie ben jij nou eigenlijk?’, vroeg ik aan mezelf. Ik kon daar niet echt een antwoord op geven.

Ook vandaag de dag vind ik die vraag nog steeds lastig. Dat komt omdat ik meerdere rollen heb. Ik ben partner, vader, zoon, neef en nog zo veel meer. Hierbinnen ben ik op zoek naar de verbindende factor die mijn persoonlijkheid te allen tijde definieert. Ik ben een grote man qua voorkomen, maar heb een hele emotionele kant. Dat komt denk ik omdat ik zelf ook wel wat heb meegemaakt, net als de meeste psychologen. Achteraf kan ik heel duidelijk zeggen dat ik ooit de misvatting heb gehad: ‘Ik heb mezelf genezen en nu ga ik de rest van de wereld helpen.’

Toch was het nooit vanzelfsprekend dat ik psycholoog zou worden. Ik ben begonnen op de mavo, terwijl mijn docent praktijkonderwijs adviseerde. Hij vond dat ik niet kon denken en noemde mij de clown van de klas. Dat amicale was mijn manier van contact maken, want eigenlijk was ik een heel verlegen jongetje. De docent vond dat maar irritant en daardoor zat ik vaak onder het bord of op de gang. Maar een slechte leerling was ik niet. Achteraf gezien denk ik dat ik mede dankzij mijn kleur lager werd ingeschat. Mijn beste vriend, een wit-Nederlandse jongen, had namelijk dezelfde cijfers en mocht naar de versnelde mavo of havo.

Ondanks het advies van mijn leraar, hield mijn moeder vol en regelde ze dat ik een toelatingstest kon doen. Dat bleek uiteindelijk mijn toegangsbewijs voor de mavo. Mijn hele familie was blij, want destijds stond de mavo ongeveer gelijk aan de universiteit – het was het hoogst haalbare.

Na de mavo ging ik MBO bedrijfsadministratie doen. Een veilige keuze die mijn hart niet sneller deed kloppen. In het derde jaar dacht ik na over de volgende stap. Ik wilde wel naar het HBO, maar vond dat ook heel spannend. Nog nooit had iemand dat gedaan in de familie! Opnieuw koos ik voor de veilige weg: commerciële economie. Toen ik daar mijn propedeuse haalde, voelde ik voor het eerst dat ik kon leren.

Dat gevoel werd bekrachtigd door een docent die me vroeg student-mentor te worden voor de nieuwe eerstejaars. Ze vond me een goed voorbeeld en ook al zei ze het niet letterlijk – ze wilde me als rolmodel inzetten voor Nederlanders met een biculturele achtergrond. Het leek me heel leuk om hen te helpen met mijn verhaal. Op dat moment werd het zaadje voor de rest van mijn carrière geplant. Toen ik op een dag vanuit school naar huis reed en ‘open dag psychologie’ op de borden van de Universiteit Utrecht zag staan, dacht ik: ‘Dat ga ik doen!’.

Inmiddels werk ik zo’n tien jaar als psycholoog en ben ik sinds vier jaar in opleiding tot psychotherapeut. Mijn specialisatie is persoonlijkheidsproblematiek, trauma en depressie, mijn kracht ligt in de complexiteit van een behandeling. Waar anderen vastlopen, probeer ik verder te gaan. Want voor sommigen mensen werken de protocollaire, vaak kortdurende behandelingen niet. Die blijven vastlopen, met vragen zitten en hebben de behoefte om meer de diepte in te gaan. De meeste trajecten bij mij duren dan ook minimaal een jaar en soms zelfs 3 tot 5 jaar.

Dat het zo lang duurt, komt vaak ook omdat mensen iets hebben meegemaakt voordat ze er woorden aan konden geven. Op sommige triggers hebben ze dan een lichamelijke reactie die ze niet snappen, niet kennen of niet begrijpen. Zo heb ik op jonge leeftijd gezien dan mijn oudste neef een pak slaag kreeg van mijn oma. Ik snapte niet waarom ze dat deed, maar hield mijn oma sindsdien wel op afstand. Automatisch ga je dan tegen iemand opkijken en heel erg met respect behandelen. Niet omdat het je oma is, maar omdat je in de kern bang bent voor lijfstraffen, iets wat denk ik is meegekomen vanuit de slavernij. Om veilig te zijn, ga je ook je gedrag aanpassen: niet opvallen, jezelf klein te houden en niet voor jezelf opkomen. Daarom heb ik denk ik zelf jarenlang gestruggeld met mijn nederigheid richting mensen in een schijnbaar hogere positie. Ik zei altijd tegen iedereen ‘u’ omdat ik dacht dat dat respectvol was. Maar respect zit niet in het woordje ‘u’.

Door mijn ervaring en hoe ik eruitzie, komen er veel mensen van kleur naar mij toe vanuit verschillende regio’s in Nederland. Ze zijn meestal op zoek naar erkenning, rondom racisme/discriminatie, die ze doorgaans niet hebben gevonden bij andere behandelaars. Ik merk dat ik vanuit mezelf met voorbeelden kom en dat daar overeenkomsten en verschillen zitten. Daar kunnen we het dan over hebben. Op die manier gebruik ik mijn eigen ervaring om anderen vooruit te helpen.

‘Maar dat moet iedereen toch kunnen!’, zeggen sommige collega’s dan. Ik geloof niet dat het zo werkt. Mijn homoseksuele collega weet ook beter dan ik hoe het voelt om uit de kast te komen. Sommige gevoelens kan je nou eenmaal niet uitleggen.

Ik vind mijn werk geweldig, mijn droom is wel om uiteindelijk meer in de wijken en buurthuizen te werken. Om het gesprek aan te gaan, te vertellen hoe ik mezelf omhoog heb geworsteld en zo te laten zien dat het anders kan. Eigenlijk een beetje zoals ik ooit begonnen ben, als rolmodel op school, maar dan grootser. Dat maakt de cirkel mooi rond.


De O van Omar

Leer de nieuwe namen kennen

Naar overzicht